woensdag 25 oktober 2023

Gentrificatie: Fijne buurten en thuishavens onder het zwaard van Damocles

De Antwerpse Wolstraat is de slagader van een fijne buurt. Kunstgalerijen, antiekzaken, boekhandels, boetieks, markante kroegen en restaurants trekken er jong en oud. Bewoners vinden het goed toeven in dit historisch centrum van de stad. Goed nieuws dus als deze straat, samen met andere in de omgeving, omgevormd wordt tot een heus woonerf. Alleen, tegen welke prijs?

 

Bonte verzameling kunstenaars

 Op huisnummer 31 bevindt zich het voormalige godshuis Somers. In 1969 werd dit uitgestrekte pand het hoofdkwartier van een bonte verzameling kunstenaars. Helemaal in de geest van het legendarische ‘Mei ‘68’ bestieren ze er sindsdien hun werk en leven collectief. Het pand – eigenlijk een ratjetoe van verschillende huizen rond een grote binnentuin – bood plaats aan woongelegenheden en ateliers voor de beoefenaars van uiteenlopende kunsten. Kunstenaars Marcel De Cleer en Frieda Kuterna wonen en werken er. Destijds inwonende Oscar-winnares Nicole Van Goethem maakte er haar tekeningen en animatiefilms. De alom gewaardeerde vertaalster Monique Nagielkopf werkte er jarenlang aan haar vertalingen van het werk van schrijvers als David Van Reybrouck, Josse De Pauw, Arne Sierens, Jeroen Olyslaegers en talloze anderen. Zanger Ferre Grignard repeteerde er. Modeontwerper Ann Salens naaide er. All-rounder Denis Typhus woonde er tot voor kort, maakte er zijn eerste werken en ontwikkelde er samen met Vaast Colson en Peter Fengler de kunstruimte Pinkie Bowtie. Oudste bewoner en drijvende kracht achter het kunstenaarscollectief Ercola Jean-Claude Block ontving en ontvangt er telkens weer nieuwe generaties, waaronder Meriton Maloku en vele, vele anderen...

 

Ercola

Het ‘Experimental Research Center of Liberal Arts’ of ‘Ercola’, zoals deze gemeenschap algemeen bekend staat, vierde in 2019 haar vijftigjarig bestaan. Deze heuglijke gebeurtenis gaf aanleiding tot een lijvig boek en een gesmaakte tentoonstelling in het MUHKA – het Antwerpse museum voor hedendaagse beeldende kunst, film en beeldcultuur. Helaas werd de feestvreugde toen al getemperd door een dreigend zwaard van Damocles; het zwaard van de sociale verdringing. 

 

Sociaal verhuurde appartementen

Op huisnummer 27 bevindt zich dan weer een gerestaureerd pand, waarin op het gelijkvloers twee winkels gevestigd zijn, terwijl het bij de erboven liggende verdiepingen gaat om sociaal verhuurde appartementen. Ook deze bewoners worden geconfronteerd met hetzelfde zwaard van Damocles.

 

Van OCMW naar AG Vespa

Zowel het Ercola-collectief als de sociale huurders hebben het Antwerpse OCMW als huisbaas. De onderlinge relatie liep lange tijd goed. Zo werd het huurcontract met Ercola om de drie jaar probleemloos verlengd. Enkele jaren geleden werd het patrimonium van het Antwerpse OCMW, net als dat van de stad Antwerpen zelf, echter ondergebracht bij AG Vespa – het verzelfstandigde vastgoedagentschap van stad en OCMW. Als bewoners en gebruikers van dit patrimonium tot overeenstemming trachten te komen met het agentschap blijkt dit in de praktijk vrij moeilijk. AG Vespa verklaart eigenlijk steevast dat haar handen ‘politiek gebonden’ zijn. Dat blijkt ook uit de feiten.

Legaat

Op het adres Wolstraat 31 was oorspronkelijk de vestiging van het ‘Gesticht L.J.J. Somers’. Tot het einde van de negentiende eeuw was dit pand (samen met nummer 27) eigendom van Louis Jean Joseph Somers, wiens naam dus nog steeds op de gevel staat. Deze Antwerpse koopman liet een testament na waarin is opgenomen dat hij de twee panden in de Antwerpse Wolstraat (nummers 27 en 31) nalaat aan de rechtsvoorgangers van het Antwerpse OCMW. Belangrijke voorwaarde is dat de huizen “'altijd een liefdadig doel” moeten dienen en daardoor hun sociale functie moeten behouden. Zoals de website Apache schrijft “waren de gebouwen (lange tijd) ingericht als godshuis, een plek waar armen, zieken en ouderen werden verzorgd. In 1973 nam de groep jonge kunstenaars van vzw Ercola (Experimental Research Center of Liberal Arts) met toestemming van het OCMW zijn intrek in de Wolstraat 31.” In de daaropvolgende quasi 50 jaar werd er zo goed als niets ondernomen door de eigenaar (het OCMW, noch AG Vespa) om het pand te onderhouden. Vandaag wordt door diezelfde eigenaar zelfs het liefdadigheidsbeding met gezwinde spoed onder de mat geveegd.

 

Verloedering?

In 2019 stelde toenmalig schepen voor wonen Fons Duchateau (N-VA) dat “men heeft vastgesteld dat de woning op nummer 31 onveilig is en niet meer bewoond kan worden. Het pand is helemaal uitgeleefd, voldoet onder andere niet meer aan de brandveiligheidsnormen en moet volledig gerenoveerd worden.” De vraag of, hoe en wanneer de restauratiewerken gepland worden, kan tot op heden niet beantwoord worden. Dat er nood is aan renovatie betwist niemand. Alleen: waarom heeft AG Vespa de toestand al die tijd laten verloederen?

 

Drie jaar verder

Ondertussen zijn we drie jaar verder. Sommige leden van het Ercola-collectief beslisten het zekere voor het onzekere te nemen, door te verhuizen. Anderen verkozen zo lang mogelijk te blijven. De kunstateliers blijven wel nog in gebruik. Vraag is voor hoelang nog?

 

Woonerf en hakbijl

In uitvoering van het Antwerpse bestuursakkoord tussen N-VA, Vooruit en OpenVLD werden onlangs de werken opgestart om de gehele Wolstraat (samen met de Korte Nieuwstraat en de Eiermarkt) om te vormen tot woonerf. Tegelijk kreeg het Ercola-collectief te horen nog maximaal een jaar in het pand te kunnen blijven. Daarna valt onherroepelijk de hakbijl – het zwaard van Damocles. Hetzelfde geldt voor de bewoners van de sociale huurappartementen in huisnummer 27. 

 

Renovatie maakt duurder

Deze omvorming tot woonerf zal ongetwijfeld de vastgoedprijzen van er gelegen panden in waarde doen toenemen. De kans voor bewoners en gebruikers om na de daadwerkelijke realisatie van het woonerf en de renovatie van de gebouwen tegen dezelfde voorwaarden terug te kunnen keren naar hun historische pand is daardoor zo goed als onbestaande. “Het is inderdaad een mogelijke uitkomst dat het pand na renovatie duurder op de markt zal worden gebracht”, bevestigde Duchateau in 2019 aan de Gazet van Antwerpen. 

 

Gentrificatie

Dit alles illustreert de door het stadsbestuur gemaakte keuze tot gentrificatie. Volgens Wikipedia is gentrificatie “een proces van opwaardering van een buurt of stadsdeel op sociaal, cultureel en economisch gebied, het aantrekken van kapitaalkrachtige nieuwe bewoners/gebruikers en de daarmee gepaard gaande verdrijving van de lagere klassen uit het stadsdeel. De opwaardering gaat gepaard met een stijging van de prijzen voor onroerend goed en de huurprijzen.” Dat is precies wat zich in de Wolstraat aan het afspelen is.

 

Steevast in het nadeel van huurders

Overigens zijn niet alleen bewoners en gebruikers van de panden in de Wolstraat hier slachtoffer van. Hetzelfde fenomeen doet zich bijvoorbeeld ook voor bij ‘Onder Stroom’, “een thuishaven voor velen, waar creatieve vrijbuiters werken, creëren en verbinden.” Ook bij dit tijdelijk initiatief gaat het om een oud en slecht geïsoleerd pand, beheerd door AG Vespa, waarvan de huur onlangs werd opgezegd. ‘Onder Stroom’ meent dat “het legale stelsel voor huurcontracten van tijdelijke invulling totaal in het nadeel is van de huurder.” Ook hier gelden de ijzeren wetten van de gentrificatie..

 

Politieke en sociale moed?

Het is niet nodig gekant te zijn tegen renovatie of opwaardering op zich. Wel is het nodig gekant te zijn tegen sociale verdringing, zoals die gepaard gaat met dit proces van gentrificatie. Deze vorm van sociale verdringing is namelijk geen onvermijdelijke natuurwet. Een warmere aanpak is absoluut mogelijk en gewenst. Een aanpak die blijk geeft van respect voor de historische continuïteit voor bewoners van fijne buurten (zoals de Wolstraat en omgeving), net als voor thuishavens voor creatieve vrijbuiters (zoals Ercola en ‘Onder Stroom’). Er is nog tijd om dit onzalige tij te keren. Het enige wat ontbreekt is een stevige dosis politieke en sociale moed. Het stadsbestuur dient onverwijld te kiezen voor zulke moed!

 

*Under Siege*

In afwachting van dergelijke keuze blijven bewoners en gebruikers van het pand Wolstraat 31 gelukkig wel niet bij de pakken zitten. Onder de noemer ‘Ercola VZW *Under Siege*’ organiseren zij zich volop. Allereerst – zoals het kunstenaars past – met een tentoonstelling, die zal doorgaan op de adressen Wolstraat 31, 34 en 39, vanaf donderdag 2 november (17u) tot en met 12 november 2023 (telkens van 11 tot 18u).


 

De ‘ercolieters’ publiceren ook een blog, dat je kan raadplegen via deze link: https://ercolavzw.blogspot.com/

Ook op Facebook kan je hen terugvinden: https://www.facebook.com/groups/151770084280657/

 

Oproep tot vorming actiecomité

Ook voormalig gemeenteraadslid Johan Bijttebier liet van zich horen, met een oproep tot vorming van een actiecomité:

"Het centrum van de Antwerpse binnenstad lijkt stilaan te veranderen in een bordkartonnen decor, een persiflage van het verleden en een karikatuur van zichzelf. Het sociaal weefsel van de stad wordt aan flarden gescheurd, er ontstaat een monofunctionele zone voor kantoren, uitgangshoreca en winkels." Aldus beschreef journalist Georges Timmerman de toestand van A in zijn boek uit 1994 , ‘De Uitverkoop van Antwerpen’. Boek dat nog niets van actualiteit heeft verloren.

Het kapen van de binnenstad door de oligarchen van de immobiliën gaat onverminderd door.

De stadsfeestzaal, de Handelsbeurs, het operacafé Gustav, het 14de-eeuwse klooster en ziekenhuiscomplex Elzenveld, de mislukte privatisering van de doorgangsweg aan de Botanic Hotel, ...

Het Maagdenhuis in 2O24 in privéhanden?

Zal het stadstheater ontsnappen aan de greed van de immobiliën om op deze populaire locatie… peperdure appartementen neer te plempen?

Ondertussen wordt het hart van alternatief Antwerpen midscheeps getroffen : Ercola !

Men treft ons in de ziel. en het hart.

Er zijn grenzen aan de hebzucht en de greed.

Er moet plaats zijn voor de ganse gemeenschap en de kunstenaars, die daar wonen.

Deze maal is de grens van het bouw-fatsoen overtreden.

Wij zijn geen masochisten. Wij gaan de strijd aan.

Ik roep op tot de stichting van een breed gedragen actiecomité van alle strekkingen in de stad om Ercola te redden en te eisen dat het stadsbestuur of de verantwoordelijke schepen de juridische afspraken respecteert. Wij vragen bij dezen aan alle leden van de Antwerpse Gemeenteraad in de meerderheid en de oppositie om stelling in te nemen. Wij vragen hen niet toe te staan dat dit doorgaat en wij zullen hen publiekelijk en in persoon uitnodigen hun standpunt als vertegenwoordiger van de stad mede te delen. De uitverkoop van Antwerpen moet nu stoppen. Het voorbestaan van Ercola is een duidelijk signaal aan de geldzucht van promotoren. Wij leven hier ook. Daarom herhaal ik bij dezen, soeverein, in eigen naam maar in het volste vertrouwen, tot oprichting van een comité tot behoud van Ercola.” 

Met plezier sluit ik mij aan bij deze oproep. Jij ook? Stuur dan een mail naar: 

stopuitverkoopantwerpen@gmail.com 

Bedankt alvast!

woensdag 22 mei 2019

Parlementsverkiezingen 2019

“De meest radicaal-linkse kandidaat op welke lijst dan ook!”



Bij de verkiezingen op 26 mei ben ik, Peter Veltmans, opnieuw kandidaat. Je kan me vinden als 6de opvolger op de PVDA-lijst voor het federale parlement in de provincie Antwerpen. Op die plaats sta ik als verruimingskandidaat van SAP – Antikapitalisten. Samen met kameraden en vrienden verdelen we een bescheiden folder met inhoudelijke standpunten en een affiche. Tijdens de campagne mocht ik al veel bemoedigende woorden horen (wat mij en mijn kameraden uiteraard plezier doet). Soms zijn er echter ook vragen, al dan niet met gefronste wenkbrauwen. Dat was bijvoorbeeld het geval na de publicatie in de krant De Standaard van een groot artikel, waarin werd opgemerkt dat de PVDA in haar campagne niet meer spreekt over de klassenstrijd. Jij bent toch een radicale antikapitalist? Wat sta je dan te doen op een PVDA-lijst met een al bij al gematigd programma? Hieronder een poging om op dergelijke vragen te antwoorden.

Politiek akkoord

Begin dit jaar werd er een politiek akkoord gesloten tussen nationale verantwoordelijken van de PVDA en van SAP – Antikapitalisten. Krachtens dit akkoord kon SAP – Antikapitalisten kandidaten voordragen voor de lijsten van de PVDA in Vlaanderen. Het gaat daarbij om verruimingskandidaten. Dat betekent dat deze kandidaten hun eigen campagne voeren, met eigen materiaal en – uiteraard – ook met eigen, inhoudelijke voorstellen.

Antikapitalistische opvattingen

Dat is dus de reden waarom ik in de provincie Antwerpen opkom als verruimingskandidaat op de PVDA-lijst voor het federale parlement, met een eigen programma. Dit programma is opgebouwd vanuit antikapitalistische opvattingen. In die zin gaat het (soms veel) verder dan het programma dat de PVDA zelf verdedigt in deze campagne. Het is daarom dat de Antwerpse vrije zender Radio Centraal mij recent vernoemde als "de meest radicaal-linkse kandidaat op welke lijst dan ook". Maar hoe ziet dat programma er precies uit? En wat maakt het dan zo ‘radicaal’?

Een beter leven voor iedereen


Het programma dat ik verdedig is opgebouwd uit meerdere lagen of treden. Het vertrekt van de laag of trede van de directe, persoonsgebonden belangen van de werkende mensen. Dat zijn om zo te zeggen de onmiddellijke eisen, die er op gericht zijn een beter leven te bekomen voor iedereen. Denk daarbij aan arbeidsduurverkorting, gelijk loon voor gelijk werk, het schrappen van de wet op de loonblokkering, het instellen van een minimumloon van 14 € bruto per uur, een minimaal pensioen van 1500 € netto per maand en het schrappen van de verhoging naar 67 jaar van de pensioenleeftijd.

Meer sociale zekerheid

Vervolgens gaan we een trapje hoger, naar de meer collectieve belangen van de werkende bevolking. Die collectieve belangen hangen meer bepaald samen met de sociale zekerheid en de openbare diensten. Een centrale kwestie is bijvoorbeeld de onderfinanciering van de sociale zekerheid. Die onderfinanciering is met name het gevolg van de tsunami aan cadeaus die de patroons de afgelopen jaren mochten ontvangen onder de vorm van zogenaamde ‘lastenverlagingen’. De patroons doen het voorkomen alsof die patronale lasten (die zij moeten doorstorten naar de sociale zekerheid) een soort van belasting zijn, die zij zelf moeten ophoesten. Dat is echter niet het geval. De ‘patronale lasten’ vormen eigenlijk een deel van het loon van de werknemers; een gecollectiviseerd loon, zeg maar. Dankzij de aan de patroons toegekende lastenverlagingen wordt dat deel van het arbeidsloon niet meer uitgekeerd aan de sociale zekerheid. De patroons steken dat deel van het loon van hun werknemers gewoon… in eigen zak! Eigenlijk gaat het om pure diefstal. Niet alleen zorgt dit voor dalende inkomsten voor de sociale zekerheid (en daarmee ook voor nieuwe besparingen en aanvallen op werklozen, zieken en gepensioneerden). Het zorgt er vooral voor dat de winsten van de bedrijven en aandeelhouders erdoor verhoogd worden, ten nadele van de werknemers. De (liberale) econoom Paul De Grauwe noemt dit dan ook terecht: een verdere herverdeling ten voordele van de kapitaalbezitters.

Investeren in betere openbare diensten

Maar er is meer. Want tegelijk is er een wereldwijde race to the bottom aan de gang op het vlak van de belastingen aan de overheid die bedrijven moeten betalen onder de vorm van vennootschapsbelastingen. Overal worden die vennootschapsbelastingen verlaagd. Ook in België moeten bedrijven niet langer + 34% vennootschapsbelasting betalen, maar slechts 18%. Een voornemen dat overigens niet eens voorkwam in het regeerprogramma! Officieel zou deze verlaging budgetneutraal zijn, enerzijds door het schrappen van allerlei fiscale gunstregimes en anderzijds door het efficiënter maken van de openbare diensten. Van het schrappen van fiscale gunstregimes is niet veel in huis gekomen. Het efficiënter maken van de openbare diensten betekende dan weer vooral het doorvoeren van besparingen. Dat is de ware reden waarom zoveel openbare diensten steeds minder goed zijn in het verzekeren van hun dienstverlening. Als er slecht openbaar vervoer is, dan komt dat vooral door de eindeloze reeks besparingen die doorgevoerd werden bij De Lijn en bij het spoor. Als gedetineerden in mensonwaardige omstandigheden worden gevangen gehouden, dan is dat niet de schuld van stakende cipiers, maar wel van de aanhoudende besparingen. We moeten dan ook precies het omgekeerde doen: de verlaging van de vennootschapsbelasting ongedaan maken en opnieuw massaal investeren in de openbare diensten.

Versterk de democratie


De derde laag of trede van mijn programma betreft de democratische rechten en vrijheden. Deze staan overal in de wereld onder druk – onder meer ten gevolge van autoritaire ‘illiberale’ leiders als Poetin in Rusland, Duterte in de Filipijnen, Orban in Hongarije, Kacscinsky in Polen en Trump in Amerika. Ook in België staan de vrijheden onder druk. De Liberalen (?) van OpenVLD willen bijvoorbeeld een voorwoord (‘preambule’) toevoegen aan de Grondwet. Zogenaamd om meer nadruk te kunnen leggen op ‘onze’ ‘normen en waarden’. In werkelijkheid willen ze vooral de grondwettelijk gewaarborgde vrijheid van godsdienst en van godsdienstbeleving (!) beperken. Ze spelen daarmee in op de ongemakkelijke houding van sommige lagen van de publieke opinie ten aanzien van de Islam. Tegelijk versterken ze zo de aanhoudende islamofobe campagnes van rechts en uiterst-rechts. Vooral echter vergeten deze ‘liberalen’ dat de vrijheid van meningsuiting letterlijk voortgekomen is uit de bescherming van de vrijheid van godsdienstbeleving. Precies in de Lage Landen (waaronder ook België), met een lange en bloedige geschiedenis van godsdienstoorlogen, zouden we ons daar maar beter goed bewust van zijn.

Bescherm de vrijheden

Andere uitingen van de druk die uitgeoefend wordt op democratische rechten en vrijheden zijn het verplicht doen opnemen van een vingerafdruk op de identiteitskaart, het mogelijk maken van niet vooraf door een rechter toegestane huiszoekingen, het systematisch organiseren van razzia’s in een  klopjacht op mensen zonder papieren en het opleggen van kledingvoorschriften aan personeelsleden van openbare diensten. Tegelijk blijven de verkozenen des volks in veel gevallen zo goed als onaantastbaar. Als zij zich niet houden aan het programma waarop ze verkozen werden, kunnen ze ongestoord verder genieten van hun niet onaanzienlijke voordelen. In het programma dat ik verdedig wordt bepleit de aanvallen op de democratische rechten en vrijheden ongedaan te maken en/of te blokkeren en tegelijk ook om een afzetbaarheidsprocedure in te voeren voor verkozenen die zich niet houden aan hun eigen beloften.

Red het klimaat

De vierde laag of trede in mijn programma draait rond de uitdaging van de ecologische en klimaatcrisis.  In de eerste plaats dient de productie van nutteloze en schadelijke producten – in de eerste plaats de productie van wapens! – verboden te worden. Ook het bewust produceren van te snel verslijtbare goederen dient verboden te worden. Daarnaast is het duidelijk dat woningen en gebouwen zoveel en zo goed mogelijk geïsoleerd moeten worden, zodat het energieverbruik ervan drastisch kan dalen. Het kan echter niet zo zijn dat de bewoners en/f de gebruikers van gebouwen zelf moeten opdraaien voor de kosten ervan! Evenmin mag dit een zoveelste melkkoe worden voor private bedrijven. Daarom stel ik voor dat er openbare bedrijven worden opgericht voor isolatie en renovatie van woningen en gebouwen. Dankzij de hierboven vermelde herfinanciering van de openbare diensten kan er eindelijk ook gewerkt worden aan de uitbouw van degelijk en gratis openbaar vervoer, zodat de verkeerscongestie en de ermee samenhangende luchtvervuiling kan verminderd worden. De samenleving kan niet verder blijven teren op fossiele brandstoffen. Deze energieomslag overlaten aan de mechanismen van de zogenaamde ‘vrije’ markt zal ons daarbij niet helpen. Er moet integendeel worden ingezet op een snelle, planmatige overgang naar 100% hernieuwbare energie. Daartoe moeten we niet meer inzetten op levensgevaarlijke kerncentrales, maar wel op de onteigening en socialisering van de energiesector.

Voor een krachtig verzet

Dit programma zal nooit verwerkelijkt kunnen worden door louter te rekenen op gunstige verkiezingsuitslagen. Daarvoor zijn de machten en krachten die het vandaag voor het zeggen hebben veel te machtig. Er is dan ook nood aan een machtige strijdbeweging om op te komen voor deze eisen. In de opbouw van zo’n strijdbeweging vertrekken we wel niet van nul. Klimaatbetogers, asielzoekers, mensen zonder papieren, feministen en vakbonden vormen elk op zich gemobiliseerde groepen van solidaire mensen. Het komt erop aan hen te verenigen! Daarom bepleit de vijfde laag of trede in mijn programma het samenbrengen van de uiteenlopende strijdbewegingen doorheen een enkel, antikapitalistisch actieplan. De motor voor zo’n antikapitalistisch actieplan is op zich ook reeds voorhanden. Die motor bestaat uit de verschillende radicaal-linkse organisaties die ons land rijk is, met de PVDA voorop. Er is echter meer – veel meer! – samenwerking en ook onderling debat nodig om deze linkse eenheid vorm, samenhang en geloofwaardigheid te geven. Dit lijkt misschien voor de hand liggend. Helaas moet de blijvende wil tot linkse eenheid en samenwerking  toch uitgedrukt en onderstreept worden. Zo werd spijtig genoeg – ondanks het akkoord tussen PVDA en SAP – Antikapitalisten! – de kandidatuur van mijn vriend en medestander Thomas Weyts voor de Oost-Vlaamse parlementslijst door de lokale PVDA niet aanvaard. Helaas zijn er dus blijkbaar her en der nog steeds overblijfselen van kortzichtig sektarisme en/of stalinisme aanwezig. Hopelijk gaat het daarbij enkel om een accident de parcours, dat zich in de toekomst niet meer zal herhalen. Want het is overduidelijk niet op zo'n manier dat de belangen van de werkende klasse in haar geheel het best gediend worden! Het mag verder ook duidelijk zijn dat het verwezenlijken van duidelijke, antikapitalistische eisen absoluut onmogelijk is door in te treden in coalities met neoliberale, pro-kapitalistische partijen. Dergelijke coalities (zoals momenteel in de stad Antwerpen) moeten volstrekt verworpen worden!

Haal het geld waar het zit


Het mag duidelijk zijn dat het verwezenlijken van dit programma geld gaat kosten. De vraag is dan ook waar dat geld gehaald gaat worden. Op dat vlak zijn er eerst en vooral een paar belangrijke beslissingen die moeten afgedwongen worden. Denk maar aan het volledig afschaffen van het bankgeheim en de invoering van een vermogenskadaster. Dankzij die beide maatregelen zouden we eindelijk zicht kunnen krijgen op de veelal verborgen vermogens van de allerrijksten. Vervolgens kunnen we beginnen aan het afbouwen en/of afschaffen van de zogenaamde ‘regressieve belastingen’. Dat zijn belastingen met een gelijk percentage voor iedereen, terwijl de inkomens echter niet voor iedereen gelijk zijn. Denk aan boetes, maar vooral ook aan de BTW en de accijnzen. Om sociale redenen dient alvast de BTW op energie opnieuw verlaagt te worden van 21% naar 6%. Maar dat mag maar een eerste stap zijn. De BTW en alle andere regressieve belastingen dienen simpelweg afgeschaft te worden. In de plaats daarvan moet er een versterkte progressieve belasting worden doorgevoerd op de gezamenlijke en reële inkomsten. Dat zou betekenen dat wie rijk is ook echt meer bijdraagt, zodat de sterkste schouders ook daadwerkelijk de zwaarste lasten dragen. Voor de lagere inkomens zou dit een serieuze belastingverlaging met zich mee brengen.

Doorlichting van de overheidsschuld

Ondanks al deze maatregelen zal er echter nog steeds een molensteen rond de nek van de samenleving blijven hangen: de molensteen van de overheidsschuld. Om daaraan te verhelpen stel ik voor die overheidsschuld van naderbij te bekijken. Hoe zijn deze schulden er gekomen? Wie was ervoor verantwoordelijk? Wie heeft er baat bij gehad? Ik bepleit dus een doorlichting van de overheidsschuld. Het is mijn overtuiging dat al heel snel zal blijken dat grote delen van deze overheidsschuld er gekomen zijn om grote kapitaalgroepen en holdings ter hulp te schieten met gemeenschapsgeld. Dat is zeker en vast gebeurd ten tijde van de financiële crisis in 2007-2008. De banken werden toen gered met gemeenschapsgeld, zonder dat de er ook maar één verantwoordelijke voor zijn speculatieve winstzucht naar de gevangenis moest. Maar er is meer. Want ook in de jaren 1970-1980 werden de winsten van de eigenaars van steenkoolmijnen, staalfabrieken en scheepsbouwbedrijven veiliggesteld op kosten van de gemeenschap. De zogenaamde ‘sanering’ van deze ‘nationale sectoren’ gebeurde dan ook met geleend geld. De schulden die op die manier werden opgebouwd, kwamen dus niet de samenleving, maar wel de kapitaalbezitters ten goede. Daarom gaat met om niet-legitieme schulden. Dergelijke schulden dienen geschrapt te worden.

Een antikapitalistische crisisbelasting

Ten tweede is het zo dat de meest kapitaalkrachtige inwoners van België tientallen jaren lang ongestraft hebben kunnen profiteren van dit verwerpelijk systeem. Het komt er op aan hen de rekening te presenteren. Dat kan door het invoeren van wat wezenlijk een  onteigeningsbelasting is: een eenmalige, antikapitalistische, progressieve belasting op het vermogen van de 10% allerrijkste inwoners van België. Dergelijke belasting kan in een klap 178 miljard euro opbrengen. Met die opbrengst kan de resterende overheidsschuld afgekocht worden en kunnen de talrijke sociale noden en verzuchtingen, zoals die hierboven werden opgesomd, worden ingelost.

Geef een voorkeurstem

Om al deze redenen is het programma, dat ik als verruimingskandidaat van SAP – Antikapitalisten verdedig, dan ook inderdaad het meest radicaal-linkse programma van welke kandidaat dan ook.
Daarvoor vraag ik uw steun. Geef een voorkeursstem voor Peter Veltmans, zesde opvolger op de PVDA-lijst voor de federale kamer in de provincie Antwerpen. Waarvoor mijn dank.

dinsdag 23 oktober 2018

Na de verkiezingen – Feiten, percepties en enkele leerling-tovenaars

De verkiezingen zijn achter de rug. De uitslagen zijn geteld, omgezet in zetels (via het ondemocratische Imperiali-systeem) en vergeleken met elkaar. Zowat iedereen waant zich een winnaar – zelfs de sociaaldemocraten van de sp.a, die wellicht menen dat ze ‘de schade hebben kunnen beperken’. Na de harde kiesstrijd – waar meer dan eens de man in plaats van de bal werd gespeeld – klinken er opeens woorden van ‘verzoening’. Where will this all end?

Perceptie versus feiten

Schijn is alles, of zo lijkt het toch. Daarom dienen we een heel groot onderscheid te maken tussen de perceptie aan de ene kant en de feiten aan de andere kant. Eerst de perceptie. Het schijnt zo te zijn dat Bart De Wever – volgens Knack “de eeuwige winnaar” – en zijn N-VA in Antwerpen de verkiezingen hebben gewonnen. Meer nog: het schijnt zelfs zo te zijn dat de uittredende rechtse meerderheid in haar geheel de verkiezingen heeft gewonnen. Maar is dat wel zo? Laten we eens proberen te kijken naar de feiten. Wat in dit geval betekent: kijken naar de cijfers, rekening houdend met het feit dat het kiezerskorps sinds 2012 aangegroeid is met net geen 10.000 nieuwe kiezers.

Er treedt helaas onmiddellijk een probleem op. Want in 2012 kwam CD&V niet alleen op, maar wel in kartel met de sp.a – onder de vorm van de zogenaamde Stadslijst, aangevoerd door Patrick Janssens. CD&V bekwam toen vijf zetels, tegen 12 voor de sp.a. Toegegeven, het is een beetje nattevingerwerk, maar als we voor het bepalen van het stemmenaantal uitgaan van die verhouding, dan behaalde CD&V in 2012 op de Stadslijst 32.439 stemmen, waarvan ze er vandaag nog 19.151 overhoudt. Dat is dan een verlies van 13.288 stemmen of een achteruitgang met 6,8%. Als we echter erkennen dat CD&V in 2012 via de kartellijst wellicht meer zetels binnenhaalde dan zuiver vanuit de behaalde stemmen kan verantwoord worden, dan mogen we het aandeel van CD&V in de Stadslijst wellicht herleiden naar 1/3de. Ook in dat scenario gaat CD&V erop achteruit en wel met 6.800 stemmen of -2,70%.

De N-VA van haar kant verloor iets meer dan 3.000 stemmen of -2,40%.
Alleen OpenVLD gaat er heel licht op vooruit, met welgeteld 670 stemmen of +0,1%.
Conclusie: de rechtse meerderheid verliest in Antwerpen tussen de 10.000 en 16.000 stemmen!

OK, min of meer beschaafd rechts behoudt wel heel nipt haar meerderheid – met een halve zetel op overschot. Wat eigenlijk onwerkbaar is. Als er een schepen op handelsmissie is naar pakweg Singapore of Sjanghai, dan is er al direct een groot probleem. Hetzelfde probleem doet zich voor wanneer er een gemeenteraadslid ziek wordt. Uittredend schepen Ludo Van Campenhout (5.571 voorkeurstemmen) kan dan maar beter niet hervallen in zijn gekende aandoening. Mocht dat toch het geval zijn, dan kan hij al helemaal niet meer uitkijken naar een revalidatiekuur op een of ander tropisch eiland...

Verrechtsing?

In de perceptie wordt ook dikwijls gedacht dat de verloren stemmen van de rechtse coalitie vooral naar Vlaams Belang zijn gegaan. Waardoor er dan sprake zou zijn van een verregaande verrechtsing in Antwerpen. Het mag duidelijk zijn dat Vlaams Belang een onrustwekkend aantal kiezers blijft verleiden. Maar zijn is dat aantal  eigenlijk nog sterk gegroeid? Wat zijn hier de feiten? Vlaams Belang wint exact 1.741 stemmen of 0,3%. Lang geen 10.000 extra stemmen, dus! Laat staan 16.000.

Daar staat tegenover dat Groen er met meer dan 30.000 stemmen op vooruit gaat of +10,20%. De PVDA haalt net geen 3.000 stemmen extra of +0,7%. De enige echte verliezer ter linkerzijde is dan ook de sp.a, die bijna 20.000 kiezers verliest of -7,67%. Daarnaast stemden 4,6% van de kiezers voor een lijst die geen zetels wist te behalen. Bijna 13.000 verloren stemmen, dus.

De perceptie van verrechtsing klopt dus niet helemaal. De rechtse meerderheid verliest en dat verlies gaat in de Scheldestad quasi integraal naar links. Wel verliest de sp.a flink, maar dat zorgt vooral voor een interne verschuiving binnen het linkse kamp – met name ten voordele van Groen.

Strategische discussie

Nu, dat verlies van sp.a is interessant want het roept om een strategische analyse. Voor de verkiezingen verklaarden sommige linkse vrienden dat "de breuklijn zich bevindt binnenin de sp.a" en "dat het er voor linkse mensen op aan komt te zorgen voor het behoud van een sterke sociaaldemocratie." Dat is de reden waarom deze vrienden zich verenigden in de groep ‘Wij zijn socialisten’. Zij zijn er trots op dat ze het verkiezingsprogramma van de sp.a fel naar links hebben kunnen doen verschuiven. Ze kwamen in een blok met vier kandidaten terecht op de verkiezingslijst van sp.a en ze riepen op te stemmen voor deze vier gegroepeerde kandidaten.

Wat was het resultaat van dat alles? Het linkse sp.a-programma werd nauwelijks verdedigd door de kopstukken van de partij. Integendeel: op een aantal vlakken namen die kopstukken diametraal tegenovergestelde standpunten in. Qua stemmen behaalden de vier linkse sp.a-kandidaten (met een oproep tot een zogenaamde ‘blokstem’ voor alle vier deze kandidaten) 1.342 of gemiddeld 336 voorkeurstemmen per kandidaat. Maar… ze gingen als groep tegelijk achteruit in de rangorde van kandidaten op de sp.a-lijst. Tussen haakjes: als verruimingskandidaat van de SAP op de PVDA-lijst verkreeg ikzelf een bescheiden 430 voorkeurstemmen, maar ging daarmee wel omhoog in de rangorde op die lijst.

Breuklijn?

Naar de mening van de antikapitalisten van de SAP bevindt de breuklijn zich tussen de N-VA aan de ene kant en de PVDA-lijst aan de andere kant. En wat blijkt? In De Standaard werd een berekening gepubliceerd (bevestigd door prof Bart Maddens van de KUL – niet direct een grote vriend van links) waaruit blijkt dat de PVDA-lijst een vijfde zetel mistte met slechts 278 stemmen. Het maakt volgens De Standaard niet uit van wie de PVDA die 278 stemmen inpikt. Ook met 278 stemmen minder behielden pakweg Groen of sp.a hun zetelaantal. Had de PVDA de stemmen rechtstreeks bij de N-VA gehaald, dan volstond zelfs een verschuiving van 222 stemmen! Terecht concludeert De Standaard dan ook dat "één zetel minder de perceptie over de N-VA-uitslag had kunnen doen kantelen. Dan verloor de partij in Antwerpen én speelde de huidige coalitie met CD&V en OpenVLD haar meerderheid kwijt. De Wever heeft heel veel geluk gehad." Of hoe de duivel zich verschuilt in het detail! Met dit 'detail' in het achterhoofd durf ik te hopen dat de linkse vrienden in de sp.a de volgende keer toch eens wat langer nadenken over hun geprefereerde strategie en de gevolgen die dit kan hebben.

Niet-geregistreerde kiezers

Nu, de linkse vrienden op de sp.a-lijst zagen deze bui natuurlijk ook wel hangen. Zij krijgen begrijpelijkerwijs niet graag de rol van (onbedoelde!) ‘zwarte piet’ toebedeeld en zoeken dus naar een alternatieve verklaring. Volgens hen is de zogenaamde ‘nederlaag’ van links (eigenlijk: van de sp.a) te wijten aan het feit dat ongeveer 60.000 mensen van buitenlandse origine in principe hadden kunnen stemmen, mochten ze zich als kiezer geregistreerd hebben. Wat echter lang niet voor hen allen het geval was – slechts een 5000-tal onder hen stemden effectief. Onze linkse sp.a-vrienden stellen terecht vast dat het stadsbestuur weinig tot geen moeite gedaan heeft om deze grote groep te mobiliseren voor dergelijke registratie, terwijl ook de linkerzijde er weinig tot geen moeite voor overhad. Wel was er de campagne Ieders Stem Telt!, die zeker verdienstelijk werk geleverd heeft, maar uiteindelijk onder andere niet iedere potentiële nog-niet-geregistreerde kiezer heeft kunnen bereiken of overtuigen. Volgens de linkse sp.a-ers ligt daar de verklaring voor de linkse nederlaag – eigenlijk vooral voor de afgang van de sp.a. Nu mag het direct duidelijk zijn dat het hierbij inderdaad gaat om een democratische schande. Tegelijk is het wel zo dat deze 55.000 potentiële extra-kiezers niet noodzakelijk allemaal linkse kiezers hoeven te zijn. En al helemaal niet extra-kiezers voor de sp.a. Maar toch: er moet iets gebeuren aan dit democratisch deficit! Daarom zouden we best zo snel mogelijk een brede campagne lanceren om tegen de volgende gemeenteraadsverkiezingen deze grote groep mensen te overtuigen zich alsnog te laten registreren als kiezer. We hebben zes jaar de tijd om dit waar te maken. Als we met zijn allen de handen in elkaar slaan – sociale bewegingen en linkse activisten over de partijgrenzen heen – dan kan dit bijna niet mislukken!

Verzoening?

Zoals gezegd is de huidige rechtse meerderheid veel te smal om zomaar verder te doen. En dus verandert de burgemeester het geweer van schouder. Opeens ontpopt de man met de vlammenwerper zich tot… pompier. Plotsklaps is hij veranderd in een voorstander van ‘verzoening’. Of hij zijn partijgenoten daar ook in meekrijgt, valt nog te bezien. Toen hij zijn verzoeningskreet naar voor bracht, zaten de andere lokale kopstukken van de N-VA er bepaald bevroren bij.

De Wever wil met name de Groenen lijmen voor een nieuwe stedelijke coalitie. Daar heeft hij twee goede redenen voor. Ten eerste is er het federale en Vlaamse niveau. De Wever weet zeer goed dat de huidige Vlaamse rechtse meerderheid na de volgende parlementsverkiezingen waarschijnlijk ook zéér smal zal zijn. En op federaal niveau zal hij zelfs geen meerderheid meer hebben, want de Franstalige liberalen doen het slecht tot zeer slecht. Hij heeft op die beide niveaus dus ook één of meer nieuwe partners nodig. Zoals Groen en Ecolo.

Borgerhout

Maar er is meer. Want volgens De Wever moet boven alles vermeden worden dat er op districtsniveau alsnog een linkse coalitie aan de macht zou kunnen komen. Dat is met name mogelijk in Borgerhout, waar de uittredende linkse coalitie ondanks verlies van PVDA (ten gevolge van het vertrek van uittredend schepen Zohra Othman) globaal toch vooruit gaat!

De andere districten

Hoe ziet het eruit in de andere districten? Daar valt in veel gevallen de potentiële instabiliteit op. Slechts in twee districten kunnen rechtse coalities probleemloos een voldoende grote meerderheid op de been brengen: Merksem en Wilrijk. In Berchem wordt het echter moeilijk. Rechts behaalt er nipt de vereiste 13 zetels, maar dan mogen er niet te dikwijls afwezigen zijn. Mocht dat toch gebeuren, dan hangt het minieme rechtse overwicht af van gedoogsteun door het Vlaams Belang.

Ook in Ekeren weet Rechts zich met 11 zetels op de 21 nipt verzekerd van een meerderheid (het Vlaams Belang haalt er ook nog 4 zetels).

In de kernstad Antwerpen dreigt een heuse patstelling, vermits de rechtse partijen (N-VA, CD&V en OpenVLD) er evenveel zetels behalen als de linkse (Groen, sp.a en PVDA), met D-SA (1 zetel) en Vlaams Belang (2 zetels) op de wip.

Zelfde verhaal in Deurne, waar beschaafd Rechts met 14 zetels precies 1 zetel tekort komt voor een meerderheid – tegenover slechts 11 zetels voor Links, terwijl het Vlaams Belang 4 zetels wist te verzilveren.

Ook in Hoboken zijn de twee blokken aan elkaar gewaagd. Zowel Links als Rechts behaalt er elk 9 zetels, wat echter betekent dat ze elk op zich 3 zetels tekort komen voor een meerderheid, terwijl Vlaams Belang (4 zetels) op de wip zit (er is ook nog 1 zetel voor D-SA weggelegd).

De Noorderdistricten (Berendrecht-Zandvliet-Lillo) vormen een ietwat apart geval, want daar kwamen niet alle partijen aan zet. Voor een meerderheid moeten er daar acht zetels gevonden worden. N-VA (6 zetels) en CD&V (1 zetel) behalen er samen dan ook één te weinig. Vlaams Belang kreeg dan weer niet minder dan 5 zetels bij elkaar. De linkerzijde nam er niet als dusdanig deel aan de kiesstrijd. Wel vormt sp.a de kern van de gelegenheidslijst Pro2040 (4 zetels).

Op het niveau van de districten dreigt er bij een blijvende polarisering dan ook grote instabiliteit op te treden. Het is deze potentiële instabiliteit die De Wever wil afblokken door Groen te verleiden tot machtsdeelname.

Test of pedagogische oefening?

Als het voorbeeld van het recente verleden overigens gevolgd zou worden, dan zou een verleiding van Groen op districtsniveau weleens succesvol kunnen zijn. De afgelopen zes jaar bestuurde Groen al samen met de N-VA in districten zoals Antwerpen, Deurne, Merksem en Hoboken, vier districten die samen goed zijn voor 343.000 inwoners of meer dan twee derde van alle Antwerpenaars. Ook de sp.a was niet vies van dergelijke machtsdeelname aan de zijde van de N-VA in de districten, soms in kartel met Groen (Merksem) of op zichzelf in Hoboken. Zoals ik eerder al schreef, sluit Groen-lijsttrekker Wouter Van Besien coalities met N-VA op het niveau van de districten ook helemaal niet uit.

Maar goed, dat hoeft dus niet automatisch te betekenen dat Groen zich op het stadsniveau ook zal laten verleiden. Was het niet diezelfde Van Besien die samenwerking met de N-VA op het niveau van de stad geheel uitsloot, “wegens totaal onverzoenbaar”? Het zou natuurlijk wel niet de eerste keer zijn dat de soep, hoe heet ze ook wordt opgeschept, na verloop van tijd toch daadwerkelijk wordt opgelepeld. Temeer daar volgens sommige bronnen “intern wel degelijk al de oefening gemaakt werd om met De Wever in zee te gaan. Dat zou een veel stabielere coalitie kunnen opleveren voor Antwerpen. En het zou van Groen de beleidspartij kunnen maken die ze met veel succes in Mechelen en Gent al zijn. De vraag is of Van Besien die bocht zal kunnen nemen? Of is het misschien toch tijd om Meyrem Almaci ook in Antwerpen in stelling te brengen?”

Overigens wordt de beslissing om al dan niet in te gaan op de sirenenzang van Bart De Wever bij Groen formeel niet genomen door de kopstukken, maar wel door de Antwerpse leden. De interne discussie bij Groen heeft er alvast toe geleid dat Van Besien zich gedwongen ziet de ‘verzoeningstaal’ van De Wever direct te testen in de praktijk. Want als De Wever spreekt over “de oorlog met links” (waar hij naar eigen zeggen “zo moe” van wordt), dat mag dat zeker en vast gezegd worden over de sfeer die de afgelopen zes jaar heerste in de gemeenteraad. Daar werd de oppositie systematisch vernederd door de meerderheid in het algemeen en door N-VA-fractieleider André Gantman in het bijzonder.

Vandaar dat Van Besien op maandag 22 oktober 2018 met twee ‘concrete voorstellen’ naar de gemeenteraad trok. Naar eigen zeggen is de voorman van Groen “benieuwd” naar de bereidheid van Bart De Wever om zijn recente, meer algemene opmerkingen over een autoluwe binnenstad en over de wachtlijsten voor het bekomen van een sociale woning, ook hard te maken door daarover twee resolutievoorstellen van Groen te onderschrijven.

Eerlijk gezegd lijkt het er meer op dat Wouter Van Besien zijn eigen achterban een pedagogische oefening wil laten doormaken: ofwel ging De Wever in op de ‘test’ van Groen – en dan kon de bocht naar een coalitie met de N-VA worden ingezet. Ofwel kwam De Wever niet over de brug – en dan is de hele kwestie van de coalitievorming (misschien?) weer van de baan. Bij de sp.a zweeg men eerst in alle talen. Wellicht om na het gebeurlijk afhaken van Groen zelf de stap te kunnen zetten naar een meerderheid met de N-VA.

De hele ‘test’ van Wouter Van Besien liep uiteindelijk op een sisser uit. Behalve Groen zelf, spraken alle fracties in de gemeenteraad over een ‘politiek spelletje’, omdat – zo sprak De Wever – die gemeenteraad “zich bevindt in lopende zaken en dus geen standpunten kan innemen” (een stelling die institutioneel, juridisch en politiek overigens sterk betwist kan worden). De Wever stelde verder dat het uitwerken van een bestuursakkoord een taak is voor de beslotenheid van de onderhandelingen – een opvatting die op bijval kon rekenen bij… de sp.a. 

Leerling-tovenaars

Niet verwonderlijk duiken er opeens ook her en der politieke leerling-tovenaars op. Het gaat om mensen die zich niet kandidaat hebben gesteld bij de verkiezingen, maar die nu toch opeens hun orakelstem verheffen. Denk allereerst bijvoorbeeld aan iemand als Manu Claeys, auteur van twee boeken – Het Vlaams Blok in elk van ons en Red de democratie! Daarnaast was hij als animator van stRatenGeneraal natuurlijk één van de leidende krachten in het verzet van de actiegroepen tegen de plannen voor de Oosterweel-verbinding. De succesvolle aanpak van deze actiegroepen (en daarmee ook van Manu Claeys zelf) deed bij nogal wat mensen het idee ontstaan dat er in Antwerpen misschien ook zoiets kon groeien als Barcelona En Comú – de brede progressieve beweging rond Ada Colau, gegroeid vanuit o.a. protestbewegingen.

Met het zogenaamde Toekomstverbond – een ‘historisch compromis’ tussen actiegroepen, stads- en Vlaams bestuur – kwam er al snel een einde aan deze hoop op ingrijpende politieke vernieuwing. Overigens wordt dit ‘compromis’ lang niet door iedereen gesmaakt. Zo maakte onder meer Niel Staes zich in Mo*-magazine de volgende bedenking: “Toch maak ik me zorgen en merk ik ook wrevel bij anderen. De vragen tijdens de recente info-avonden van de actiegroepen tonen dat ook, maar niemand durft zich echt kritisch uitlaten. Het respect voor Ademloos, Ringland en stRatenGeneraal is groot en dat zorgt voor een communicatiebreuk tussen trekkers en achterban. Daarom kan ik niet langer zwijgen — sorry Manu, Peter en Wim — want ik vertrouw deze regering voor geen haar en daarnaast geloof ik nog steeds niet dat een extra tunnel de oplossing is voor Antwerpen. Verder heb ik fundamentele bezwaren bij de gang van zaken. (…) op het einde van de rit, blijf ik het hallucinant vinden dat we als stad kiezen voor een miljardenproject waarin de auto centraal staat. Dat is niet waarvoor ik tekende, danste, wavede, trapte en stapte. Dat is niet de stad waar ik van droom.”

Helaas voor Niel Staes (en anderen die denken zoals hij) verkozen de voortrekkers van de actiegroepen de zekerheid van het ‘compromis’ boven de onzekere uitkomst van een langdurige juridische en uiteindelijk ook politieke strijd. Wellicht geïnspireerd door deze ‘verantwoordelijke ervaring’ zegt Manu Claeys vandaag dat Groen moet ingaan op de ‘verzoening’ van De Wever.

Wel voegt hij eraan toe dat De Wever dan zijn positie als partijvoorzitter moet afstaan aan... Theo Francken! Niet weinig mensen krabben zich daarbij in het haar. Wat bezielt iemand als Manu Claeys eigenlijk? Wellicht zijn er twee verklaringen. Aan de ene kant gelooft Claeys niet echt sterk in de representatieve parlementaire democratie zoals we die vandaag kennen. In dat opzicht staat hij soms niet ver van een David Van Reybrouck, die liever een systeem zou zien met minder gewicht voor verkiezingen. Dat laatste past dan weer wonderwel in het plaatje van Bart De Wever, die sympathiek staat tegenover hogere kiesdrempels, meer raadpleging van zogenaamde ‘stakeholders’ – vooral aandeelhouders! – en meer gewicht voor de uitvoerende macht. Gewapend bestuur en zo. U kent dat wel. Tegelijk raakte eveneens bekend dat Manu Claeys lid wordt van de raad van bestuur van de Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel, de zogenaamde BAM, de uitvoerder van het Oosterweel-project.

Anders gezegd: deze leerling-tovenaar werd opgenomen in uitgerekend het cenakel van de macht dat hij vroeger heftig bestreed. Uiteraard – ik wil het echt best geloven! – vanuit de beste bedoelingen. Het is echter precies hetzelfde scenario als dat waarmee men honderd jaar geleden de ontwrichtende en subversieve kracht van de arbeidersbeweging heeft willen en (vooralsnog?) kunnen temmen. De leiders van grote stakingsacties werden opgenomen in tal van overlegstructuren en uiteindelijk ook in de besturen van de staat – op lokaal en centraal vlak. En passant verloor de arbeidersbeweging via deze institutionalisering voor een belangrijk stuk haar emancipatorische en revolutionaire kracht. Tussen haakjes: dit proces heeft voor de leiders van de arbeidersbeweging – zeg maar de sociaal- en christendemocratie – tientallen jaren geduurd. Als het van leerling-tovenaar Manu Claeys afhangt zullen de Groenen er slechts zes jaar over moeten doen!

Inmiddels bij de sp.a

Zoals gezegd is het wel niet zeker dat de Groenen zich in Antwerpen zullen laten verleiden door de zelfverklaarde ‘Grote Verzoener’. Maar geen nood voor De Wever: als de Groenen niet toehappen, dan kan de burgemeester-partijvoorzitter nog altijd zijn kans wagen met de sp.a. Niet dat hij dat enthousiast zal willen doen. Ik wil overigens best aannemen dat de linkse vrienden binnen de sp.a dit scenario liefst van al zouden willen tegenhouden. De kans dat ze daarin lukken, is echter niet bijster groot. Om te beginnen is de appetijt van sommige sociaaldemocratische ex-bestuurders, om opnieuw ‘mee te kunnen (eigenlijk: mogen!) doen’, manifest groot. Bovendien was het gewicht van de linkse vrienden bij de sp.a al niet groot en sinds de verkiezingen is dat gewicht nog afgenomen.

Tenslotte duikt er ook binnen de sp.a… een leerling-tovenaar op. Plots komt Erik De Bruyn – die zes jaar geleden ‘stopte met politiek’ – weer op de proppen. Samen met enkele medestanders kondigt hij de heroprichting aan van SP.A-Rood, dit keer met de toevoeging ‘2.0’. We zijn geneigd er de Hegel van Karl Marx bij te sleuren:

“Hegel merkt ergens op dat alle grote wereldhistorische feiten en personen als het ware tweemaal optreden. Hij vergat er aan toe te voegen: de ene keer als tragedie, de andere keer als klucht.”

Niet dat het heroptreden van Erik De Bruyn een wereldhistorisch feit is, verre van. Maar een klucht? Dat zou het geval kunnen zijn. Ware het niet dat het programma van deze nieuwe versie van sp.a-rood een zeer merkwaardig ‘detail’ bevat: “als het gaat om integratie en samenleven, wordt de verlichting als heilig principe naar voren geschoven. En daar horen geen hoofddoeken bij, wel een streng migratiebeleid.”

Iemand zou bij de sp.a best eens een omhaling doen om met de opbrengst daarvan Erik De Bruyn en zijn medestanders een beknopte handleiding te schenken over de demografische ontwikkelingen  in Vlaanderen in het algemeen en in Antwerpen in het bijzonder. Ze zouden dan kunnen vaststellen dat hun ‘flinkse’ standpunt op niet bijster veel toekomstige aanhang zal kunnen rekenen.

Maar kom, we hoeven niet te wachten op die omhaling. We kunnen de mosterd ook elders halen en vooral ook komen tot een principiëler advies. Het secularisme – waar De Bruyn en co. naar streven – is in wezen een fenomeen afkomstig uit Frankrijk, dat zij met veel grimmigheid ook in Vlaanderen willen omarmen. De Bruyn vergeet echter dat dit soort ideeën niet tijdloos zijn, maar slechts het product uitmaken van de ontwikkeling van concrete, materiële omstandigheden, die dan ook tijdsgebonden zijn. Op het internet kan men probleemloos het boekje De Ontwikkeling van de Monistische Kijk op de Geschiedenis terugvinden van de Russische marxist Georgy Plekhanov uit 1895. In dat boekje vinden we volgende regels over de verschillende betekenis die ideeën omtrent de omgang met religie kunnen hebben in een heel andere nationale context:

“Dezelfde verzameling ideeën leidt zowel tot het militante atheïsme van de Franse materialisten, als tot de religieuze onverschilligheid van Hume, net als tot de ‘praktische’ religie van Kant. De reden hiervoor was dat het religieuze vraagstuk in Engeland in die tijd niet dezelfde rol speelde als in Frankrijk en in Frankrijk niet dezelfde als in Duitsland. Dit verschil in betekenis van het religieuze vraagstuk werd veroorzaakt door het feit dat in elk van deze landen de sociale krachten niet in eenzelfde onderlinge verhouding tegenover elkaar stonden als in elk van de andere landen. Gelijkaardig in hun natuur, maar ongelijkmatig in hun graad van ontwikkeling, combineerden de elementen van de samenleving zich verschillend in verscheidene Europese landen. Daarbij brachten ze teweeg dat er in elk van deze landen een zeer specifieke ‘staat van geest en zeden’ was, dewelke zichzelf uitdrukte in de nationale literatuur, filosofie, kunst, enz. Als gevolg daarvan kon een en dezelfde kwestie de Fransman tot opwinding brengen, en de Brit ijskoud laten; een en hetzelfde argument kon door een progressieve Duitser met respect behandeld worden, terwijl een progressieve Fransman het zou bekijken met bittere haat.”

Antwerpen ligt in een deel van de wereld dat kan omschreven worden als een kruispunt van culturen. Het is op zich niet verwonderlijk dat Franse, Britse en Duitse invalshoeken en denkwijzen in onze contreien met elkaar in botsing komen, middels soms heftige debatten. Tegelijk wordt deze botsing nog versterkt door een bijkomend fenomeen. De globalisering, voortgestuwd door het kapitalisme, zorgt er niet alleen voor dat het kapitaal de wereld aan zich onderwerpt. Het maakt ook dat zeden en gewoonten uit veraf gelegen gebieden hier hun intrede maken. Ernstige socialisten maken daar geen probleem van, maar zoeken naar methoden om verschillen tussen mensen met dezelfde sociale belangen te overstijgen, om op die manier al deze diverse mensen samen te brengen in een gemeenschappelijk emancipatorisch streven.

De Bruyn en co. doen dat helaas niet. Ze grijpen terug naar een in mijn ogen misbegrepen traditie uit de geschiedenis van de socialistische arbeidersbeweging: het antiklerikalisme. Ik zeg ‘misbegrepen’ omdat de antiklerikale retoriek van kopstukken van de Belgische Werkliedenpartij en van de (B)SP in zeer veel gevallen niet zozeer gericht was op het emanciperen van de gelovige arbeiders, maar wel op het belachelijk maken van... hun geloof zelf. Daarmee oogsten deze kopstukken vooral applaus in eigen rangen, niet zelden ten koste van de als ‘achterlijk’ omschreven gelovige mede-arbeiders. Eigenlijk maakte dit antiklerikalisme deel uit van de eigen zuil-identiteit, die daarmee ook in de verf werd gezet.

Tegelijk versterkte dit antiklerikalisme ook precies dat ene element dat de socialistische beweging gemeen had met de ‘verlichte’ liberale bourgeoisie. Zoals de episode van de Schoolstrijd in de jaren ‘50 aantoont, vormde dit antiklerikalisme feitelijk het gemeenschappelijke altaar waarop de klassenstrijd geofferd werd ten voordele van de integratie van het socialisme in het medebeheer van de bestaande werkelijkheid. Het is – naast de nationaliteitskwestie – één van de ‘gemiste kansen’ uit de geschiedenis van het socialisme.

Precies deze ene gemiste kans wordt nu door De Bruyn en co. terug opgevist. Zij verkiezen dan ook een onbereikbare blauwdruk boven de soms brutale materiële werkelijkheid van een steeds diverser samenleving. Daarmee zijn ze in het beste geval utopische idealisten, die helaas vlijtig in de kaart spelen van de verdeel-en-heers-aanpak der heersende machten. Stephen Bouquin – één van de sterkhouders van ‘Wij zijn socialisten’ – hanteert overigens nog veel hardere taal en noemt sp.a-rood 2.0 onomwonden ‘rood-bruin’…

Besluit

Samengevat kunnen we zeggen dat we de komende jaren wellicht een periode van politieke instabiliteit zullen meemaken. Diegenen die bij Groen of sp.a toch de kaduke meerderheid rond Bart De Wever zouden willen depaneren, kunnen misschien beter inspiratie putten uit het lied Schone Schijn van Kommil Foo, met daarin volgende betekenisvolle regels:

Te doen alsof
Er niets veranderd is
En dat alles normaal is
Maar hoe zacht je ook praat
Ik hoor het in je woorden
En hoe lief je ook kijkt
Het is je blik die me kwelt
Hoe mooi je ook praat
En doet alsof je neus bloedt
De kogel zit klaar
Mijn dagen zijn geteld

Als de linkerzijde zich niet laat verleiden maar zelfbewust haar eigen koers volgt, zichzelf niet verliest in onderling gehakketak, maar er in slaagt zich te verenigen rond enkele eenvoudige uitgangspunten, dan kunnen we deze instabiele periode nochtans met vertrouwen tegemoet zien.

Die eenvoudige uitgangspunten zijn wel niet zomaar te realiseren. Om te beginnen vereist het enige standvastigheid: om afzijdig te blijven van coalities met rechts, om de druk vanuit diverse leerling-tovenaars te weerstaan, om de vergiftigde geschenken van Bart De Wever terug te sturen naar afzender en tegelijk om – van onderuit! – opnieuw een machtsbasis te veroveren doorheen verzet en strijd. Bijvoorbeeld – maar niet alleen – door een grote mobiliserende campagne op te zetten naar de nog niet geregistreerde potentiële kiezers van buitenlandse origine.

In elk geval zouden de links-progressieve partijen zich gesterkt moeten weten, want de kiezers zullen hoe dan ook ondervinden dat er de komende zes jaar aan hun fundamentele verzuchtingen niet veel zal gedaan worden – ook niet als Groen of sp.a onverhoopt toch in een coalitie met N-VA zouden stappen. Er zullen binnen zes jaar nog altijd vele duizenden sociale woningen tekort zijn. Ten gronde zal er niets of toch niet genoeg veranderen aan het mobiliteitsprobleem. De luchtkwaliteit zal niet betekenisvol verbeteren. De dienstverlening door de overheid zal er door toenemend geld- en personeelsgebrek verder op achteruit gaan. De democratie zal evenmin verdiept worden. De uitdagingen blijven dus de ontevredenheid voeden. Aan ons om die ontevredenheid om te zetten in machtige strijdbewegingen!

vrijdag 12 oktober 2018

De ‘nuttige stem’ en een verborgen olifant

In de loop van de voorbije maand werden twee peilingen naar de kiesintenties van het Antwerpse publiek bekend gemaakt. Beide peilingen laten enkele duidelijke trends vermoeden. Enerzijds lijkt de huidige bestuurscoalitie – bestaande uit N-VA, CD&V en OpenVLD – haar meerderheid in de gemeenteraad te zullen verliezen. Anderzijds lijken vooral Groen en (in iets mindere mate) het Vlaams Belang de winnaars van de verkiezingen te zullen worden. Een en ander maakt dat vooral journalisten aan het rekenen slaan. De kiesintenties worden via het ingewikkelde Imperiali-systeem omgezet in zetelverwachtingen. Vervolgens worden allerlei combinaties van mogelijke coalities uitgerekend. Op basis van dit gespeculeer worden dan gerichte vragen gesteld aan de lijsttrekkers van de verschillende partijen. Die lijsttrekkers kunnen zich blijkbaar maar moeilijk onttrekken aan  dit grotendeels virtuele spel. Zo voeden woord en wederwoord de speculaties van de media, waardoor het inhoudelijke debat meer en meer op de achtergrond beland. Ter meerdere eer en glorie van de zo verfoeide politique politicienne.

17% onbeslisten

Dat het werkelijk gaat om speculatie kunnen we afleiden uit het feit dat in de allerlaatste peiling niet minder dan 17% van de ondervraagde kiezers geen partijvoorkeur te kennen kon geven. Omgerekend gaat het om niet minder dan tien zetels in de gemeenteraad die niet kunnen worden toegewezen aan een of andere partij. Alle bedenkingen over mogelijke coalities steunen in die omstandigheden letterlijk op drijfzand. Maar geen nood: daar hebben de immer alerte spindoctors van de media alras iets op gevonden. Volgens PVDA-lijsttrekker Peter Mertens (die als socioloog wel iets af weet van statistiek) werden de 17% onbeslisten “proportioneel verdeeld over de verschillende partijen.” De 17% weifelaars worden zo ogenschijnlijk ‘geneutraliseerd’. Meteen verkrijgen de grotere partijen ook een bijkomend – maar onzichtbaar – voordeel: ze lijken er nog groter door te worden. Op zijn zachtst gezegd is dit allesbehalve een wetenschappelijke methode. Eerlijker zou het geweest zijn de 17% onbeslisten apart weer te geven in de grafiekjes. Maar dan…  hadden de media niets om handen.

Gazettenpraat?

Het lijkt misschien overdreven om hier veel aandacht aan te besteden. Het gaat toch maar om gazettenpraat, niet? Maar een neveneffect van dit alles is dat het politieke debat erdoor naar het centrum gedreven wordt. Anders gezegd: de helderheid van de maatschappelijke tegenstelling – links versus rechts – wordt erdoor uitgehold. Volgens de betwistbare voorstelling, die de media geven aan de peilingsresultaten, kan geen van de twee grote politieke blokken op zichzelf een meerderheid van de zetels behalen. Daarmee wordt de rol van kingmaker ‘logisch’ toebedeeld aan een (of meerdere) van de centrumpartijen,  zoals CD&V en/of OpenVLD. Van de weeromstuit leidt dit ertoe dat de inhoud van de politieke debatten zich inhoudelijk toespitst op de grootst gemene deler – het centrum bepaalt daarmee de (behoorlijk ingeperkte) inhoud.

Extreme Centre


De campagne in Antwerpen wordt door een zeer groot deel van de bevolking met veel aandacht gevolgd. Verkiezingsfolders worden zelden weggegooid, dikwijls gelezen en ook veelvuldig becommentarieerd of anderszins besproken. Stel nu dat het uiteindelijke resultaat van deze campagne een bestuur zou zijn dat inhoudelijk slechts weinig verschilt van de vorige coalitie(s). De teleurstelling en de misnoegdheid bij de bevolking zouden enorm groot zijn. Het zou de deur wagenwijd openzetten voor een nog veel grotere golf van negatief populisme. Het is dit mechanisme dat de Brits-Pakistaanse auteur Tariq Ali aan de kaak stelt in zijn boek The Extreme Centre – A Second Warning. Helaas lijkt niet iedereen dit soort boeken te lezen.

Niet met PVDA, misschien wel met… N-VA?

Daardoor konden we het meemaken dat Groen-lijsttrekker Wouter Van Besien – blijkbaar zonder er verder al teveel bij na te denken – tijdens een debat meteen meeging met de suggestieve interpretaties van sommigen inzake de mogelijke coalitievorming: “als wij een progressieve coalitie willen maken, zal dat altijd een samengaan zijn van progressieven aan de linkerzijde en in het centrum. Op die manier kunnen we een meerderheid vinden. Er is vanuit verschillende partijen, niet door ons, een veto uitgesproken over PVDA. De progressieve coalitie die Groen in Antwerpen op poten wil zetten na de gemeenteraadsverkiezingen, zal er allicht dan ook één zonder PVDA zijn.” Overigens hebben ze ook bij sp.a blijkbaar nooit gehoord van Tariq Ali’s waarschuwing. Weliswaar wordt gezegd dat de sociaaldemocraten “niemand op voorhand willen uitsluiten.” Dit ‘niemand’ lijkt zelfs niet alleen te slaan op de partijen in het centrum. Zowel lokaal voorzitter Tom Meeus als lijsttrekster Jinnih Beels herhalen deze mantra over het niet willen uitsluiten van ‘niemand’ vooral om… duidelijk te maken dat ze ook een coalitie met de vermaledijde N-VA niet op voorhand uit de weg willen gaan.

Strategische violen


Het is werkelijk verbazingwekkend hoe het gespin van de media in minder dan een maand tijd de standpunten van de woordvoerders van Groen en sp.a zo heeft kunnen doen veranderen. Op 9 september 2018 verklaarden zowel Van Besien als Beels nog dat zij bereid waren na de gemeenteraadsverkiezingen in Antwerpen aan tafel te gaan zitten met PVDA. Dat zou ook niet verwonderlijk mogen zijn, want sp.a en Groen zitten vandaag al samen in de meerderheid in de districtsraad van Borgerhout. De huidige burgemeester van Borgerhout – Marij Preneel, 2de plaats op de stedelijke Groen-lijst – maakt daar een uitermate positief bilan van en verklaarde tijdens een debat op 6 oktober 2018 op de lokale vrije zender Radio Centraal (waar ik al eerder over schreef) dat zij “voluit wil gaan voor een ‘Borgerhoutse coalitie’ in de hele stad.” Ook bij sommige uitgesproken linkse kandidaten op de sp.a-lijst worden dergelijke geluiden gehoord. Tijdens een debat op 9 oktober 2018 verklaarde Christ’l Van der Paal – 35ste plaats op de sp.a-lijst, namens 'Wij zijn socialisten' – dat zij en haar medestanders in een persoonlijk onderhoud met Jinnih Beels de bevestiging kregen dat er “niet met N-VA zou in zee worden gegaan.” Vreemd wel dat we dat niet kunnen horen, zien of lezen in publieke verklaringen van diezelfde Jinnih Beels. Blijkbaar zijn de strategische violen bij Groen zowel als bij sp.a nog niet helemaal op elkaar afgestemd…

Volksfront?

De zogenaamde ‘druk’ van de ‘nuttige stem’ duwt progressieve partijen als Groen en spa blijkbaar in de richting van een ‘Volksfront-politiek’. Hier is het wellicht nuttig even een (toegegeven: erg beperkte) blik op de geschiedenis te werpen. In het midden van de jaren ‘30 van de vorige eeuw – na de overwinning van Hitler in Duitsland – veranderde de Communistische Internationale het geweer van schouder. In plaats van verder in te zetten op denunciatie van haar sociaaldemocratische concurrenten werd ze opeens voorstander van ‘brede antifascistische eenheid’. Die eenheid beperkte zich echter niet tot de sociaaldemocraten (waarmee toen minstens formeel toch nog steeds het gewenste einddoel van het socialisme gedeeld werd). Nee, deze ‘eenheid’ stond ook open voor ‘progressieve democraten’ – lees: voor liberale… centrumpartijen. De aldus gevormde Volksfronten in Spanje en Frankrijk behaalden verkiezingsoverwinningen. Het omzetten van die overwinningen in reële verbeteringen voor de bevolking bleek echter niet zo eenvoudig. De aangezochte centrumpartijen stonden stevig op de rem. In de praktijk kon de sociale vooruitgang in Frankrijk enkel afgedwongen worden door min of meer spontane massamobilisaties van de linkse achterban – ondanks eerder dan dankzij het Volksfront. In Spanje draaide een en ander uit op de beruchte Burgeroorlog en een mislukte revolutie. De inhoudelijke ‘matiging’ door de linkse partijen ten voordele van ‘het centrum’ zorgde eerst voor verwarring en daarna vooral ook voor ontgoocheling op grote schaal. Als er na de gemeenteraadsverkiezingen in Antwerpen een ‘lauwe coalitie’ zou gevormd worden of – nog erger – een coalitie waar de N-VA ook een plaats in vindt, dan dreigt die ontgoocheling zich ook hier te zullen manifesteren.

Districten

Er zijn overigens reële redenen om te vrezen dat dergelijke naar het centrum georiënteerde Volksfront-politiek het uiteindelijke scenario zal worden. Eerder (in 2012) schreef ik al over de bedenkelijke steun van Groen voor meerderheden in sommige districten met de N-VA (iets waar overigens ook sp.a haar hand niet voor omdraaide). En wat lezen we vandaag (12/10/2018) in een dubbelinterview met Wouter Van Besien (Groen) en Kris Peeters (CD&V) in de krant De Morgen? Van Besien: “Ik heb gezegd dat ik nooit met N-VA zou besturen op stadsniveau. Over de districten heb ik nooit gesproken. Groen heeft nooit een cordon sanitaire rond N-VA afgekondigd, we hebben nooit gezegd dat we nergens willen samenwerken. De districten hebben heel andere bevoegdheden dan de stad. En over die stadsbevoegdheden, zoals mobiliteit, integratie en respectvol samenleven zien wij ons nooit tot een vergelijk komen. Dat verschil is heel goed uit te leggen.” Niet helemaal onterecht zegt Kris Peeters daarover dat dit “gewoon niet uit te leggen is. Je kan toch niet op één niveau een veto stellen en elkaar wel graag zien op het andere? Stad en districten moeten wel kunnen samenwerken, hoe gaat u dat dan doen? Zo’n houding zorgt sowieso voor problemen.” PVDA-lid Jan Franssen merkt op zijn Facebook-pagina dan ook terecht op dat “De voordeur voor een coalitie met N-VA dicht is. De achterdeur staat open. Nu al besturen N-VA en Groen samen de districten Antwerpen (183.000 inwoners), Deurne (78.000), Merksem (44.000) en Hoboken (38.000). Meer dan twee derde van de Antwerpse bevolking woont in die vier districten. Het lijkt erop dat men die keuze wil verderzetten. Het blijft bevreemdend om zo te lonken naar de N-VA, in plaats van een coherent links Borgerhout-scenario na te streven.”

De leden van Groen


Wat zou de reden kunnen zijn voor deze ‘bevreemding’ bij Groen? Het heeft alleszins weinig tot niets te maken met het verschil inzake bevoegdheden tussen de stad en de districtsbesturen. Het heeft wel alles te maken met de interne functionering van Groen. Het zijn immers niet de lijsttrekker, de voorzitter of de kandidaten op de verkiezingslijsten die bij Groen beslissen met wie er al dan niet in zee wordt gegaan. Nee, het zijn de leden van Groen die daarover het laatste woord hebben. Het scherpe veto van Wouter Van Besien tegen de N-VA op stedelijk niveau kan blijkbaar alleen worden hardgemaakt als hij… de leden van Groen op andere niveaus uitzicht kan bieden op machtsdeelname, zelfs mét de N-VA. Het echte dilemma van Groen blijft dat zij niet geworteld zijn in emanciperende sociale bewegingen, van waaruit de gevestigde wanorde kan bestreden worden. Permanent als anti-systeempartij oppositie blijven voeren, is voor hen op termijn dodelijk. Zij moeten dan ook deelnemen aan de machtsstructuren zelf, zelfs als dat met minder ‘leuke’ partners is.

Het lokale partijbestuur van de sp.a

Een soortgelijke situatie doet zich ook voor bij sp.a. Daar zijn de woordvoerders wel veel voorzichtiger. Zoals gezegd “sluiten ze niemand uit” en “stellen ze geen exclusieven.” Ook niet tegen de N-VA. Weliswaar menen sommigen bij de sp.a dat John Crombez een coalitie met de N-VA 'nooit' zal toestaan. Alleen… John Crombez mag dan al nationaal voorzitter zijn, aan de Antwerpse coalitievorming heeft hij wel niks te zeggen. Die bevoegdheid komt toe aan het sp.a-bestuur in Antwerpen zelf. En dat bestuur zit vol met mensen die het verlies van hun positie in de traditionele cenakels van de macht nauwelijks verteerd hebben. Waar dat toe kan leiden wordt fijntjes geïllustreerd op het blog van Kris Merckx – vandaag PVDA-fractieleider in de Antwerpse provincieraad. Merckx wijst er eerst op dat sp.a niet echt nodig was voor de vorming van een meerderheid in de Antwerpse provincieraad. Toch besloot sp.a om N-VA en CD&V te vervoegen in die meerderheid. Vanaf dag één werden ze zo feitelijk gegijzeld en verplicht op alle cruciale kwesties beide andere partijen te volgen: achteruitgang van de tewerkstelling bij de provinciale diensten, sluiting en/of ontmanteling van sociale diensten, stopzetting van het gratis multicultureel festival Mano Mundi, privatiseringen, handhaving van het hoofddoekenverbod in het provinciaal onderwijs, enz. De logica van de ‘nuttige stem’ – waar zowel Groen als sp.a expliciet op mikken – lijkt zo te zullen leiden tot… nutteloze politiek.

Een verborgen olifant

Maar er is meer. Want terwijl de toppolitici zich verdiepen in strategische berekeningen, verliezen ze wel een cruciale factor uit het oog. We hebben het dan over de verborgen olifant in de lokale politiek, met name de zogenaamde ‘voogdij’ of het ‘bestuurlijk toezicht’. Volgens de Grondwet regelen de gemeenten alle zaken ‘van gemeentelijk belang’. Maar tegelijk wordt voorzien in een beperking van deze gemeentelijke autonomie. Zo moeten belangrijke besluiten van de gemeenteraad – meerderheidsbesluiten, dus – al naargelang het geval goedgekeurd worden, hetzij door de provinciegouverneur, hetzij door het provinciebestuur, hetzij door de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur (vandaag Liesbeth Homans van N-VA). Weliswaar is er de laatste jaren een evolutie aan de gang naar toezicht op basis van klachten, eerder dan op zuiver goedkeuringstoezicht. Het laat zich echter aanzien dat een politiek sterk gepolariseerde stad zoals Antwerpen met zeer veel van dat soort klachten geconfronteerd zou kunnen worden. Tegelijk is het nog steeds zo dat “bepaalde types beslissingen van gemeenten en OCMW’s, polders en wateringen en besturen van erediensten of politiezones (…) [door] lokale besturen aan de Vlaamse of (in het geval van de politiezones) federale overheid moeten melden en pas kunnen uitgevoerd worden als de gouverneur ze als Vlaams of federaal commissaris goedkeurt.” Dit alles betekent in de praktijk dat zelfs een grote stad als Antwerpen niet zomaar op alle vlakken een eigen politiek kan volgen of toepassen.

Omgaan met deze ‘verborgen olifant’

Omgaan met de verborgen olifant kan op twee manieren:

    • Ofwel kan men gebeurlijke moeilijkheden zoveel mogelijk uit de weg gaan, door simpelweg geen beslissingen te nemen die de ‘hogere overheden’ tegen de borst zouden kunnen stuiten. Dat is overduidelijk de weg die de voorkeur wegdraagt van al diegenen die een centrumpolitiek willen voeren. De prijs die daarvoor betaald moet worden bestaat dan wel uit de ontgoocheling van de hoop der linkse kiezers.

    • De andere weg bestaat eruit precies die hoop wel te belichamen en dus wel degelijk moeilijke, maar sociaal noodzakelijke beslissingen te nemen. Uiteraard zal dit botsen op weigerachtigheid van door neoliberalen aangestuurde ‘hogere’ overheden.

Het Griekse voorbeeld

Zo’n situatie lijkt als twee druppels water op wat er in 2013 gebeurde in Griekenland. De plannen van de door het linkse Syriza gedomineerde Griekse regering – plannen die wilden breken met het besparingsbeleid – werden door de Trojka (bestaande uit de Europese Centrale Bank, de Financie-ministers van de Eurozone en de Europese Commissie) de facto verboden. De Griekse regering was daarop vreemd genoeg niet voorbereid. In eerste instantie besliste ze over te gaan tot mobilisatie van haar achterban bij de Griekse bevolking. Wat uitmondde in een overweldigend ‘Nee!’ tegen de dictaten van de Trojka. Kort daarop ging de Griekse regering niettemin toch door de knieën en aanvaarde ze de nieuwe besparingsmaatregelen. Met als gevolg een enorme desillusie bij het Griekse volk.

Écht strategisch denken

Als we een uitweg willen vinden uit deze hopeloosheid, dan moeten we écht strategisch beginnen denken. Ten eerste door onze stem niet zomaar te schenken aan diegenen die geacht worden ‘groot’ te zullen worden (zei het Groen of sp.a). Nee, we moeten ervoor zorgen dat er een stevige stok achter de deur kan staan om die partijen bij de linkse les te houden.

Daarom is en blijft een stem voor de PVDA
de beste stem voor de linkse kiezers!

Een goed resultaat voor de PVDA zal Groen en sp.a scherp helpen houden.

Daarnaast doen we er goed aan ons nu al voor te bereiden op de komende coalitiebesprekingen. Allereerst om er op toe te zien dat er wel degelijk voldoende sociale maatregelen zullen worden bekomen – denk aan drastische uitbouw van de sociale woningen, de aanpak van asociale huisjesmelkers, investeringen in stedelijke crèches, scholen en leerkrachten, uitbouw van de stedelijke dienstverlening met meer en volwaardig statutair stadspersoneel, activering van het OCMW i.p.v. de armen, de-privatisering en de-commercialisering van het zorgbeleid, meer democratie i.p.v. minder, terugkeer naar het STOP-principe inzake mobiliteit, meer en betere voet- en fietspaden en uitbouw van (gratis) openbaar vervoer, omkering van de gemeentelijke fiscaliteit ten voordele van de burgers,meer gastvrijheid door het stopzetten van de jacht op vluchtelingen, het beëindigen van discriminatie en stigmatisering van bevolkingsgroepen (o.a. door het toelaten van de hoofddoek in stedelijke functies), enz.

Onze eigen Trojka weerstaan

Laten we echter vooral niet vergeten in het bestuursakkoord in te schrijven dat het stadsbestuur zich niet zal laten intimideren door het ‘bestuurlijk toezicht’ maar in geval van obstructie door de ‘hogere overheid’ zal kiezen voor het sensibiliseren en mobiliseren van de lokale bevolking. Dat is de enige taal die onze eigen Trojka zal verstaan.

Alleen op die manier kunnen we een krachtsverhouding opbouwen, die in staat is
de hoop van honderdduizenden
tastbaar en concreet te maken.

donderdag 11 oktober 2018

Een debat zónder de terreur van de oneliner!



In Antwerpen bestaat er één werkelijk vrije zender: Radio Centraal. Te beluisteren via 106,7 MHz op de FM-band  of via het internet. Radio Centraal wordt volledig gefinancierd door bijdragen van de eigen medewerkers en gebruikt in elk geval géén reclame-inkomsten. Er valt gewoon geen reclame te beluisteren! Het is ook een zender waar je als genodigde de kans krijgt om ‘uit te spreken’. De terreur van de oneliner speelt er dus niet. Daarom ging ik met genoegen in op de uitnodiging om deel te nemen aan een verkiezingsdebat. Ik was gelukkig niet de enige.

Onder de kundige leiding van Centraal-medewerker Jan Ploem kruisten met elkaar de verbale degens:

    • Marij Preneel, districtsburgemeester van Borgerhout en 2de plaats op de stedelijke Groen-lijst

    • Greg Verhoeven, werkzaam bij de ABVV-studiedienst en 6de op de sp.a-lijst

    • Erica Caluwaerts, advocate en 2de op de lijst van OpenVLD

    • Helena Caluwé, tax consultant en 10de op de CD&V-lijst

    • Paul Cordy, districtsburgemeester Antwerpen, Vlaams parlementslid en lijsttrekker op de N-VA-lijst voor het district Antwerpen

    • Peter Veltmans, ACOD-vakbondsafgevaardigde en verruimingskandidaat van de SAP op de 46ste plaats van de PVDA-lijst

Tijdens de twee uur durende discussie kwamen onder meer aan bod: de wooncrisis en het beleid inzake sociale woningen, de stedelijke fiscaliteit, de wenselijkheid van een stadsgewest en zin of onzin van de provincies, de mobiliteitscrisis en de erbarmelijke staat van het openbaar vervoer, de bevolkingsgroei, migratie en racisme, democratie of het gebrek eraan en nog veel meer.

Je kan het volledige debat beluisteren via deze link:



Debat op Radio Centraal - 06/10/2018

vrijdag 21 september 2018

Een pittig debat


Gisterenavond, donderdag 20 september 2018, organiseerde de socialistische overheidsvakbond ACOD een heus verkiezingsdebat. Behoudens het fascistische Vlaams Belang waren alle partijen, die momenteel zitjes hebben in de gemeenteraad, vertegenwoordigd. Peter Mertens (PVDA), Olivier Elias (CD&V), Tom Meeus (sp.a), Claude Marinower (OpenVLD), Wouter Van Besien (Groen) en Annick De Ridder (N-VA) kruisten er verbaal de degens over drie grote thema’s: openbare dienstverlening en middelen voor de mensen, de rol en plaats van het stadspersoneel en de verhouding van het stadsbestuur met de vakbonden. Het ging er bijwijlen best pittig aan toe.

Links tegen Rechts

Niet verwonderlijk bleek uit de diverse tussenkomsten eens te meer de grote hardnekkigheid van de tegenstelling  tussen links en rechts (hoe vaak sommigen die tegenstelling ook mogen proberen te begraven). Dat was dikke pech voor de vertegenwoordiger van CD&V. Olivier Elias, de man die het ‘moedige midden’ moest verdedigen, kwam nauwelijks verder dan wat geneuzel in de marge.

Provocaties

Annick De Ridder bleef het imago van haar N-VA gestand. Ze ontpopte zich eens te meer tot provocatrice par excellence. Haar ongenuanceerde en gespierde uitspraken ontlokten met regelmaat woedende reacties bij het aanwezige publiek. Academicus Vincent Scheltiens had het als moderator dan ook niet makkelijk om alles in goede banen te blijven leiden.

Pensioenbom

Het is zo dat het door de N-VA geleide rechtse stadsbestuur in de afgelopen zes jaar 1.420 ambtenaren, die op pensioen gingen, niet heeft vervangen door nieuw  personeel. Volgens De Ridder was dat “noodzakelijk om de ‘pensioenbom’ van de ambtenarenpensioenen te kunnen blijven betalen.” Ze benadrukte dat er hiervoor “geen naakte ontslagen vielen” en dat er evenmin “beknibbeld werd op de werkingsmiddelen.” Trots klopte ze zich ook op de borst over de collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) die het stadsbestuur hierover heeft afgesloten met de christelijke vakbond ACV. In die CAO werd ook voorzien in enkele ‘snoepjes’ voor het stadspersoneel, zoals een gratis smartphone, een verhoging met één extra euro voor de maaltijdcheques, een aanvullende ziekteverzekering en een zogenaamde ‘tweede peiler’ voor de pensioenen van contractuele medewerkers. Tegelijk kondigde ze voor de toekomst nieuwe maatregelen aan, want “als we zouden blijven inzetten op statutaire medewerkers (i.e. volwaardige, vastbenoemde ambtenaren), dan zal de pensioenbom tegen het einde van de eeuw de stad geen 2,1 maar wel 7,4 miljard euro kosten – wat onbetaalbaar is.” Bijgevolg is het voor haar partij zonneklaar dat de statutaire ambtenaren stelselmatig plaats moeten maken voor (minder) contractuelen.

Wederwoord

Via een wederwoord vanuit het publiek verduidelijkte een stadsambtenaar echter terecht dat precies het omgekeerde het geval is: “De pensioenen van statutaire ambtenaren worden precies betaald door de actieve statutaire medewerkers. Als er minder of zelfs geen actieve statutairen meer overblijven, dan zijn deze pensioenen pas echt onbetaalbaar. Beter is het dan ook om te blijven inzetten op statutaire aanwervingen.”

Statutaire of contractuele medewerkers?

De keuze tussen een voorkeur voor statutaire of voor contractuele medewerkers bleek duidelijk een splijtzwam. Claude Marinower schaarde zich namens OpenVLD onverholen achter een duidelijke keuze voor contractueel personeel. Dat zou volgens hem de ‘soepelheid’ ten goede komen, want “het ambtenarenstatuut is veel te rigide.” Wouter van Besien (Groen) en Peter Mertens (PVDA) kozen lijnrecht voor het tegendeel. Van Besien “omdat statutaire ambtenaren dankzij de bescherming di het statuut hen biedt pas echt politiek onafhankelijk ten dienste van de burger kunnen staan.” Mertens maakte duidelijk dat er "in elk geval voldoende personeel moet zijn (wat nu niet het geval is), maar dat er bovendien veel meer respect moet zijn voor dat personeel" (wat nu evenmin het geval is). Daartoe achtte hij "voorrang voor statutaire aanstellingen absoluut noodzakelijk."
Gezagsfuncties?

Verrassend genoeg ging Tom Meeus namens de sp.a niet mee in de duidelijk voorkeur van de linkerzijde voor statutaire aanwervingen. Ook hij vindt het ambtenarenstatuut “veel te stroef” en wil het enkel nog “voorbehouden voor gezagsfuncties.” Wat overigens ook de mening is van... de N-VA! Tegelijk haalde hij uit naar “het schrikbewind dat het rechtse stadsbestuur voert tegen ambtenaren en zelfs gemeenteraadsleden die zich al te kritisch opstellen.” Van zijn kant ontkende Marinower van OpenVLD dat er – althans op ‘zijn’ diensten – sprake zou zijn van een schrikbewind.

Marktwerking?

De tegenstelling tussen links en rechts bleek ook uit de opvattingen inzake het thema ‘middelen voor de mensen’. Peter Mertens (PVDA) beet de spits af door zich uitdrukkelijk te keren “tegen het vertrouwen op marktmechanismen, die omwille van de winstzucht leiden tot maatschappelijke tweedeling, die de solidariteit ondermijnen en die de continuïteit van de openbare dienstverlening inzake basisbehoeften niet kunnen garanderen.” Private bedrijven die instaan voor die basisbehoeften kunnen immers ook failliet gaan. Mertens kloeg ook uitdrukkelijk aan dat gemeenschapsgeld door de stad wordt aangewend om private kinderopvang te subsidiëren, eerder dan om te voorzien in openbare stedelijke crèches.

Heropbouw stadsdiensten

Tom Meeus (sp.a) voegde daaraan toe dat het noodzakelijk is om opnieuw te investeren in de uitbouw van de buitenschoolse opvang in het onderwijs, in een heropbouw van het woontoezicht ("dat zo goed als ontmanteld werd door het huidige stadsbestuur") en in het "versterken van De Lijn als openbaar vervoerbedrijf." Hij bepleitte eveneens het "stopzetten van commercialisering en privatisering in de zorgsector." Zelfde verhaal bij Wouter Van Besien (Groen) die vroeg om "meer investeringen, onder meer om in het onderwijs kleinere klassen (en dus ook meer onderwijzend personeel) mogelijk te maken." Daarnaast bepleitte hij de oprichting van wijkcentra om de dienstverlening aan de bevolking op te drijven en wil hij streven naar "een betere verhouding met niet-commerciële private ondernemingen", waarbij vertrokken moet worden van de bestaande noden bij de bevolking.

Verdubbelde investeringen?

Claude Marinower (OpenVLD) en Annick De Ridder (N-VA) maakten zich sterk dat er wel degelijk al veel geïnvesteerd werd in de voorbij jaren. Marinower wees op inspanningen inzake telecom (om te komen tot een zogenaamde ‘smart city’) en op het omvormen van bibliotheken en districtshuizen tot ware ‘ontmoetingsplaatsen’. Daarnaast verdedigde hij (om efficiëntieredenen) het sluiten van de vakantieverblijven van Kindervreugd; sluiting die volgens hem "meer dan gecompenseerd werd door het verdubbelen van de investeringen in het stedelijk onderwijsnet." De Ridder beweerde dat de stad het globale investeringsbudget opgedreven heeft tot 1,4 miljard euro (wat overigens betwist werd door Tom Meeus) en dat "de middelen omhoog zijn gegaan voor de politie (+ 20 miljoen euro), voor het sociaal beleid (+20%), net zoals voor de properheid van de stad (+ 34 voltijdse equivalenten)."

Stakingsrecht

De discussie over de verhouding tussen stadsbestuur en vakbonden draaide uit op een debat over de betekenis van het stakingsrecht. Aanleiding daartoe was de door moderator Vincent Scheltiens als onderwerp aangebrachte veroordeling door de rechtbank van Antwerps ABVV-voorzitter Bruno Verlaeckt wegens ‘kwaadwillige belemmering van het verkeer’ tijdens een filterblokkade op de Scheldelaan in het kader van een 24-urenstaking.

Excessen?

De Ridder beweerde dat ze het stakingsrecht belangrijk vindt. Tegelijk hanteerde ze wel een zeer beperkte invulling van dit stakingsrecht. Zo mogen er "geen blokkades mee gepaard gaan, mag er geen misbruik gemaakt worden en mogen er geen excessen zijn." Er zullen volgens haar "nog meer van dergelijke veroordelingen volgen" – een uitspraak die leidde tot afkeurend geroep vanwege het publiek. Daarna ging ze in op de recente staking waarmee rivierloodsen en brug- en sluiswachters zich verzetten tegen de aanval op hun ... statuut. Volgens haar “gijzelen die actievoerders daarmee onschuldige burgers en bedrijven.” Ze beloofde wel de regelgeving inzake ziekteverlof ook voor politici even stringent te maken als de Vlaamse (en federale) regering dat wil doen voor hun ambtenaren. Wat door het publiek met hoongelach begroet werd.

Politieke stakingen?

De drie linkse partijen lieten dit alles niet over zich heen gaan en verklaarden eensgezind dat het stakingsrecht een democratisch basisbeginsel is en moet blijven. Tom Meeus kantte zich daarnaast tegen "de voortschrijdende militarisering van de politie" en benadrukte dat "stakingsrecht niet afhankelijk kan zijn van de hoogte van de verloning van een personeelslid", zoals havenschepen Marc Van Peel (CD&V) onlangs insinueerde. Zowel Meeus als Van Besien legden er ook de nadruk op dat de recente staking tegen de Vlaamse regering uitbrak omdat die Vlaamse regering "niet echt openstaat voor constructief overleg." Peter Mertens verduidelijkte dat de N-VA “eigenlijk gekant is tegen politieke stakingen. Zonder politieke stakingen zou er echter geen algemeen stemrecht zijn, geen achturige werkdag, geen vijfdagenweek, enz.” Mertens oogste hiermee een open doekje bij het publiek.




N-VA en De Lijn

Om het debat te besluiten werd gedurende een tiental minuten ook nog het woord gegeven aan de zaal. Daarbij viel vooral de tussenkomst op van Rita Coeck – ACOD-secretaris voor tram, bus en  metro – die zich bekloeg over de lamentabele situatie waarin het Vlaams openbaar vervoerbedrijf De Lijn zich momenteel bevindt: “hoe is het mogelijk dat de verantwoordelijke ministers op Vlaams niveau een N-VA-er is, dat de voorzitter van de raad van bestuur van de De Lijn een N-VA-lid is, dat de schepen voor mobiliteit van de stad Antwerpen een N-VA-er is en dat tegelijk de hele N-VA de handen in onschuld wast en beweert niets te kunnen doen aan het verbeteren van het openbaar vervoer in een regio waar het verkeer meer stil staat dan wat anders?” Een tussenkomst die groot applaus oogstte, zonder echter een volwaardig antwoord te verkrijgen.

Ontbrekende onderwerpen

Omdat de tijd beperkt was, konden meerdere interpellanten helaas niet meer aan het woord komen. Daardoor kwam onder meer de kwestie van het racisme en de discriminatie – onder andere door middel van het verbod op het dragen van een hoofddoek bij bepaalde stadsdiensten – niet aan bod. Ook de impact van de komende demografische explosie – waardoor de stadsbevolking van Antwerpen de komende zes jaar zal groeien met 10.000 tot 35.000 nieuwe en vooral jonge inwoners met een migratieachtergrond – kon daardoor niet besproken worden. Het zou nochtans interessant geweest zijn om te horen hoe de verschillende partijen deze uitdagingen willen aangaan. Door nog meer de verschillende bevolkingsgroepen tegenover elkaar op te zetten? Door nieuwe besparingen met navenante achteruitgang van de dienstverlening? Of door een inclusieve politiek te voeren en de inkomsten van de stad te verhogen, door een veel billijker bijdrage te vragen aan de haven en aan de daar gevestigde winstgevende bedrijven? We dreigen het pas te zullen weten na afloop van de verkiezingen, bij de totstandkoming van een nieuwe coalitie.